De verschillende vormen van meertaligheid
Alle wegen leiden naar Rome, maar dat betekent niet dat alle wegen op elkaar lijken. Dit geldt ook voor meertaligheid, aangezien er meerdere paden zijn die een meertalig persoon kan bewandelen. In deze blog vertel ik je de twee belangrijkste wegen die je kunt volgen. Er is wat overlap en een tussenstap, die ik ook zal bespreken.
De visie op meertaligheid die ik hieronder beschrijf, is gebaseerd op timing. Het is vrij eenvoudig en zorgt niet veel voor onduidelijk, behalve wanneer precies het ene stopt en het andere begint. Lees dus nu meer over de verschillende soorten meertaligheid!
Simultaan
In deze versie leert het kind alle talen simultaan, dus tegelijkertijd, vanaf de geboorte. Al die talen worden ook moedertalen genoemd. Er is geen eerste of tweede taal, hoewel mensen wel vaak een voorkeurstaal of “dominante” taal hebben. Dit gebeurt wanneer kinderen meer van de ene taal horen dan van de andere. Deze dominantie kan in verloop van tijd ook wisselen, bijvoorbeeld wanneer kinderen naar school gaan en ineens veel meer van een van de talen horen. Toch worden beide talen ongeacht het niveau als moedertaal bestempeld.
Sequentieel (of successief)
Waar de simultane meertalige al zijn talen tegelijkertijd leert, leert de sequentiële tweetalige zijn talen na elkaar. Dit wordt vaak gezien wanneer kinderen thuis één taal leren en op school pas de tweede taal te horen krijgen, of in andere omstandigheden zoals een verhuizing naar een ander land. In deze situatie wordt vaak gezegd dat de kinderen maar één moedertaal hebben. Deze vorm van tweetaligheid kan verder worden verdeeld in vroeg- en laat sequentieel.
Vroeg-sequentieel
Deze vorm is bedoeld voor jonge kinderen die hun talen niet simultaan leren, maar wel op heel jonge leeftijd in aanraking komen met hun tweede taal. Omdat ze al een zekere basis hebben in de eerste taal, slaan deze kinderen meestal de prelinguale* fase over (periode vòòr het eerste woord, zoals brabbelen) in de tweede taal. Hoe eerder de tweede taal wordt geïntroduceerd, hoe gemakkelijker het voor het kind is om de taal te leren. De meeste voordelen die simultane meertaligheid met zich meebrengt, gelden ook voor deze vroege tweedetaalverwervers. Sommige mensen beschouwen dan ook beide talen als moedertaal.
Laat-sequentieel
Deze vorm is voor de wat oudere kinderen en volwassenen die op latere leeftijd pas te maken krijgen met een tweede taal (of derde of vierde enz.). De eerste taal is al volledig ontwikkeld en het ‘kritieke punt’ van de taalontwikkeling is voorbij. Alleen de eerste taal wordt gezien als moedertaal, alle andere worden als tweede taal beschouwd.
Afkap punten
Dus wat gebeurt er met een kind dat niet sinds dag één, maar pas een paar maanden later de twee verschillende talen te horen krijgt? Velen zullen zeggen dat het kind dan nog steeds de talen tegelijkertijd leert, en dus een simultane meertalige is. Maar hoe zit het met een jaar of zelfs meerdere jaren na de geboorte? Waar ligt deze grens tussen simultaan en (vroeg) sequentieel precies? Dit is waar het ingewikkeld wordt. Hoewel onderzoekers het eens zijn over de definities, is er geen consensus over wanneer de ene vorm stopt en de andere begint. De verschillende visies hierover zal ik per mogelijk “afkappunt” toelichten.
1 jaar
Veel onderzoekers noemen de leeftijd van 1 jaar als een grens tussen simultaan en sequentieel. Dit komt doordat het kind op deze leeftijd zijn eerste woordjes begint te zeggen en de prelinguale* fase van de ontwikkeling is voltooid.
3 jaar
Na ongeveer drie jaar hebben kinderen een redelijke taalvaardigheid bereikt. Rond deze leeftijd is ook de volgende (vroeglinguale*) fase van de ontwikkeling afgerond. Kinderen kunnen bijvoorbeeld korte zinnen vormen.
4 jaar
Rond deze leeftijd gaan kinderen (in ieder geval in Nederland) voor het eerst naar de basisschool. Hierom lijkt een grens op deze leeftijd erg logisch, aangezien veel sequentiële tweetaligen op school pas in aanraking komen met hun tweede taal.
6 jaar
Rond het zesde levensjaar is de taalontwikkeling van een kind voltooid. Hoewel iedereen natuurlijk blijft leren en o.a. zijn woordenschat vergroot, zijn de grammaticale en linguïstische stadia van de taalontwikkeling afgerond.
Conclusie
Hopelijk was dit nog te volgen en heeft het je niet te veel in verwarring gebracht. De verdeling die we in Nederland het meest gebruiken, is die van 3-6 jaar. Hier wordt simultane meertaligheid gezien vanaf de geboorte tot 3 jaar, de vroeg sequentiële van 3 tot 6 jaar en de laat sequentiële met 6 jaar en ouder.
Hoewel de splitsingen dus niet heel vastgezet zijn, zijn de meeste onderzoekers het over één ding eens. Hoe vroeger kinderen worden blootgesteld aan de tweede taal, hoe beter en gemakkelijker het voor hen zal zijn om deze te leren.