De strategieën

Kort gezegd zijn er 5 hoofdstrategieën of manieren om een kind tweetalig (of zelfs drietalig) op te voeden. Het kiezen van de strategie die past bij jouw specifieke gezin, wensen en mogelijkheden is erg belangrijk voor de (toekomstige) ouders. Ik herhaal het nog even, voor de ouders. Veel ouders hebben een structuur nodig om op de lange termijn een van de talen niet te verwaarlozen.
Voor de kinderen maakt het niet uit wat je doet. Je kunt je aan één van de manieren houden, er een paar mixen of een geheel nieuwe strategie bedenken, kinderen zullen door geen van deze opties echt negatief of positief worden beïnvloed. Voor de kinderen is de kwaliteit en het aanbod van de talen belangrijker dan wat dan ook.

Oké, weer terug naar die strategieën. Ze hebben allemaal afkortingen om het nog wat ingewikkelder te laten lijken. NB: ik gebruik hier de Engelse termen, die zijn het meest gebruikelijk.

  • OPOL
  • ML@H
  • T&L of OSOL
  • FSC
  • MLP

OPOL (One-Parent-One-Language —> één-ouder-één-taal)

Dit is een strategie die veel wordt gebruikt voor gezinnen die van zichzelf al meertalig zijn. Dit zie je vaak met ouders van ieder een ander land van herkomst. Elke ouder spreekt in zijn eigen (vaak moedertaal*) taal terwijl hij of zij het kind aanspreekt. Het kind zal met de ene ouder taal A spreken en met de andere taal B. Zelfs als beide ouders aanwezig zijn, gebruiken ze strikt gezien nog steeds hun ‘eigen’ taal tegen het kind. Dit kan erg lastig zijn om vol te houden, vooral als een van de ouders de andere taal niet verstaat.

ML@H (Minority Language at Home —> minderheidstaal thuis)

Net als bij OPOL wordt deze strategie ook veel gebruikt voor gezinnen die van zichzelf al meertalig zijn. Deze zie je vaak bij de ouders die samen naar een ander land zijn gemigreerd. De ouders spreken beiden dezelfde (vaak moedertaal*) taal A, in een omgeving die voornamelijk taal B spreekt. Het kind zal thuis taal A spreken met zijn ouders, en taal B op school en met vrienden etc.

T&L (Time and Location –> tijd en locatie) / OSOL (one-situation-one-language —> één situatie-één taal)

Dit is een van de strategieën die een zekere vloeiendheid van beide ouders in beide talen vereist. De taal die wordt gebruikt, is afhankelijk van een tijd en locatie, of specifieke situatie. Het kind zal misschien de hele dag taal A spreken en taal B gebruiken tijdens het avondeten en bedrituelen, of een andere gekozen situatie.

FSC (First Sentence Counts —> eerste zin telt)

Deze strategie ligt dicht bij de T&L / OSOL, maar heeft wat meer wisselingen. Ook hier moeten beide ouders beide talen moeten kunnen spreken. Elke keer dat een gesprek wordt gestart in een taal, is de rest van dat gesprek ook in die taal. Het kind of de ouder begint misschien over school te praten in taal A, verandert dan het onderwerp in boodschappen doen in taal B en verandert weer in taal A tijdens het voorlezen of vertellen van verhaaltjes.

MLP (Mixed Language Policy —> Het mengen van talen)

De laatste strategie is naar mijn mening geen echte strategie, maar is zeker het vermelden waard. Met MLP gebruiken beide ouders een mix van de talen in hun communicatie. Dit kan het mixen en wisselen van talen zijn op verschillende tijden, binnen een situatie, na een zin of zelfs in het midden van een zin. Dit klinkt misschien heel verwarrend voor het kind, maar dat valt echter mee. Kinderen kunnen in al deze situaties beide talen voldoende oppikken, het zijn de ouders die vaak wat in de war raken.

Conclusie

Ik benadruk het hier nog maar een keer: er is geen “beste” strategie, en geen enkele is altijd beter dan de andere. Het komt allemaal neer op wat past bij jouw gezinssituatie en wensen. Wees niet bang om meerdere manieren te combineren, af en toe af te wijken of helemaal een eigen strategie te bedenken. Bedenk wat de taaldoelen zijn voor je kind en zorg ervoor dat de kwaliteit en het aanbod voldoende zijn om dat doel te bereiken.

Zelf gebruiken we voornamelijk een ML@H-strategie. We spreken thuis Engels met onze dochter, terwijl zij op alle andere plaatsen Nederlands hoort. Om een ​​beetje T&L toe te voegen: we spreken Nederlands als we gasten over de vloer hebben. Dit vooral om de vrienden die we hebben te behouden en ze niet teveel te irriteren.