De culturele status van een taal

Wanneer gesproken wordt van meertaligheid, kan dit verschillende vormen hebben. Allerlei aspecten hebben invloed op de meertaligheid van een kind, niet alleen hoeveel talen er worden gesproken, en hoe deze worden aangeboden. Ook welke talen dit zijn, en welke culturele status de talen hebben in de maatschappij, kan toonaangevend zijn voor de meertalige taalontwikkeling van een kind. In deze blog vertel ik meer over de verschillen en risico’s van deze culturele aspecten van taal, en leg ik een aantal bijbehorende definities uit.

Meerderheidstaal

De meerderheidstaal is de taal die in een bepaald gebied door de meerderheid van de bevolking wordt gesproken. Dit hoeft niet de officiële taal van het land te zijn, maar kan ook een dialect zijn, of een veel gesproken taal binnen een stad of regio. Vaak wordt hier echter wel de officiële taal van het land mee bedoelt. Denk hierbij aan Nederlands in Nederland, Spaans in Spanje, Turks in Turkije.

Minderheidstaal

Een minderheidstaal is een taal die in een bepaald gebied door een minderheid van de bevolking wordt gesproken. Dit is vaak een taal die niet oorspronkelijk in dat gebied wordt gesproken. Denk hierbij aan Turks of Spaans in Nederland, of juist Nederlands in Spanje of Turkije. Minderheidstalen kun je indelen in grote minderheden en kleine minderheden.

Grote minderheid

Bij een grote minderheid zie je een relatief grote groep die dezelfde taal spreekt, binnen een gebied dat de meerderheidstaal spreekt. Denk hierbij aan de Friese of Poolse gemeenschap in Nederland. Het voordeel van een grote minderheid is dat vaak het taalaanbod en de bijbehorende cultuur in de minderheidstaal breed gedragen wordt. Er zijn vaak supermarkten en andere winkels waar de minderheidstaal een rol speelt, er zijn veel buurtbewoners en de taal is bijvoorbeeld te horen in de speeltuin.

Kleine minderheid

Bij een kleine minderheid zie je vaak losse families of gezinnen waarin een specifieke taal wordt gesproken. Er is geen gemeenschap buiten de familie die ook de taal spreekt, er zijn geen winkels of speeltuinen waar de taal aangeboden wordt. Een kind dat tot zo’n minderheid behoort, krijgt vaak weinig mogelijkheden om de minderheidstaal te leren.

Additieve meertaligheid

Er is sprake van additieve meertaligheid bij een kind, wanneer zijn of haar omgeving (ouders, buurtgenoten, school, vrienden etc) een positieve houding hebben ten overstaande van alle talen die het kind leert. Alle talen van het kind worden gezien als waardevol en worden optimaal gestimuleerd. Dit zie je vaak bij de meerderheidstaal en talen die een hoge status hebben, en zeker bij talen die ook op school worden aangeboden. De status van een taal kan per land of regio verschillen, en betekent het maatschappelijk aanzien dat een taal heeft. In westerse landen hebben andere westerse talen over het algemeen een hogere status (Engels, Frans, Duits, Spaans etc). Talen zoals het Tigrinya, Turks of ook dialecten hebben (helaas!) juist een lagere status. In Turkije zelf heeft Turks bijvoorbeeld juist wel weer een hoge status. Een positieve houding is erg belangrijk voor de (meertalige) taalontwikkeling. Bij additieve meertaligheid wordt de tweede of derde taal toegevoegd en geleerd, zonder dat dit ten koste gaat van de eerste taal of talen die het kind al heeft.

Subtractieve meertaligheid

Er is sprake van subtractieve meertaligheid bij een kind, wanneer de houding van zijn of haar omgeving juist negatief is ten overstaande van de talen die het kind leert. Deze situatie komt vaak voor bij (kleine) minderheidstalen met een lage status. De talen met een hogere status worden dan meestal wel gestimuleerd door de omgeving, maar de taal met de lagere status niet. Dit kan ten koste gaan van de taalontwikkeling in alle talen, maar zeker in de minderheidstaal. Het stimuleren van juist de moedertaal van een kind, is essentieel voor het verder ontwikkelingen van alle andere talen van een kind. Wanneer dit onvoldoende gebeurt, kan de moedertaal verloren gaan en kunnen er daardoor ook problemen problemen ontstaan in de algehele taalontwikkeling van het kind. Dit heeft zijn (negatieve) doorwerking in alle andere talen.

Om subtractieve meertaligheid te voorkomen of te veranderen is vooral verandering van de houding van de omgeving nodig. Taalkundig gezien heeft geen enkele taal een hogere status dan een andere taal. Ook voor een meertalige ontwikkeling maakt het niet uit of dat het kind Nederlands, Turks, Twi, Limburgs, Berbertalen of gebarentaal leert. De voordelen van meertaligheid zijn er, ongeacht welke talen er gesproken worden. Wanneer dit besef bij zowel familie als school en anderen aanwezig is, kunnen alle talen van het kind worden gestimuleerd. Hierbij is in het bijzonder de moedertaal (of -talen) het belangrijkst om te stimuleren. Zoals hierboven al beschreven is een goede eerste taalontwikkeling nodig om de daarop volgende talen verder te ontwikkelen.